
Bij de bloedige aanval op een vluchtelingenkamp in Sudan in april zijn meer dan duizend mensen gedood door de paramilitaire groep Rapid Support Forces (RSF). Dat staat in een nieuw rapport van het mensenrechtenkantoor van de Verenigde Naties.
Over het dodental waren de afgelopen maanden uiteenlopende berichten naar buiten gekomen. Aanvankelijk werd uitgegaan van 400 burgerdoden. The Guardian telde in augustus na eigen onderzoek ruim 1500 doden. De VN spreekt nu van zeker 1013 doden, na gesprekken met 155 overlevenden die gevlucht zijn naar buurland Tsjaad.
In Sudan vecht het regeringsleger al ruim 2,5 jaar een oorlog uit tegen de gewapende paramilitaire groep RSF, die een steeds groter deel van het land bezet.
Vluchtelingenkamp Zamzam in Darfur in het westen van Sudan werd tussen 11 en 13 april ingenomen door de RSF. Het VN-rapport spreekt van moordpartijen, verkrachtingen en martelingen tijdens de inname, door de paramilitairen. “Er was een aanhoudend patroon van grove schendingen van internationaal humanitair recht en mensenrechten.”
In koelen bloeden geëxecuteerd
Zeker 319 mensen zijn standrechtelijk geëxecuteerd, ofwel in het kamp ofwel bij het vluchten uit het kamp, beschrijft de VN. Sommigen zijn bij huiszoekingen in hun huizen doodgeschoten. Andere mensen werden in koelen bloede vermoord op het marktplein, in scholen, ziekenhuizen of moskeeën. Meer dan 400.000 inwoners van het kamp zijn ontheemd geraakt.
Een gemeenschapsleider die de moordpartij overleefde, vertelt hoe twee RSF-militanten hun geweer door kleine gaten in het raam van de kamer staken waar hij met tien andere mannen schuilde. Ze openden het vuur en doodden willekeurig acht mannen.
VN-onderzoekers spraken ook met een vrouw die een dag na de aanval terugkeerde naar het kamp. Ze probeerde haar vermiste 15-jarige zoon te vinden. “Het kamp was leeg”, beschrijft ze. “Ik zag bezaaid over straat lichamen liggen. Er liepen alleen nog kippen, ezels en schapen rond.” Ze vond haar zoon niet.
Toegang tot essentiële middelen geblokkeerd
In het rapport komen ook seksuele misdrijven naar voren. Zeker 104 overlevenden – 75 vrouwen, 26 meisjes en 3 jongens – zijn verkracht, al dan niet in groepsverband, of werden tot seksslaaf gemaakt. Dat is met opzet gebeurd om terreur te zaaien onder de gemeenschap, aldus de VN.
In de maanden voor de aanval had de RSF de toegang tot voedsel, water, brandstof en andere essentiële goederen geblokkeerd. Mensen die de spullen het kamp probeerden binnen te brengen, werden systematisch aangevallen. Zo’n 26 mensen zouden daarvoor zijn geëxecuteerd, als waarschuwing. Om te overleven moesten ouders hun kinderen dierenvoer geven, zoals pindaschillen.