
Met haar gloedvolle stem en keelsnoerende spel, ontpopt Sarah Janneh zich in dit aangrijpende theaterconcert over rouw en liefde tot sterke leider van haar eigen roedel.
‘Zolang ik niet ben overleden, zal ik angstig voortbestaan’, zingt Sarah Janneh aan het begin van Brabo Leone. Haar gezicht is nog verscholen, maar haar aanwezigheid dendert vanaf de eerste seconde de zaal door. Over angst gaat het, gekwetst zijn en rouwen. En ondertussen, de hele tijd, al zit het soms nog ver verstopt, over hele diepe liefde.
Als actrice gooit Janneh al jaren hoge ogen, onder meer in verschillende televisieseries en als vast ensemblelid van het gezelschap Nite. Dat ze kon zingen was ook bekend. In dit persoonlijke theaterconcert komen die twee ambachten subliem samen.
Hierin zingt Janneh, ondersteund door haar vierkoppige band, openhartig over haar vader. Hij vluchtte uit Sierra Leone en kwam in Brabant terecht, waar haar moeder op slag verliefd werd op die boomlange vent. Vanwege zijn ernstige psychische klachten had Janneh lange tijd geen contact met hem. Ze is opgegroeid in een ‘roedel’ sterke, luide vrouwen in panterprint: ‘Zachte binnenkant, bakkes van staal.’
Pas als haar vader ernstig ziek is, en terug wil naar zijn geboorteland om te sterven, ziet ze hem weer. Over dat moment gaat het keelsnoerende, door Jurrian van Dongen geschreven lied Om Wie, waarin Janneh zichzelf terugvindt aan zijn bed, en zich tijdens die laatste ontmoeting afvraagt om wie ze rouwt als ze om haar vader rouwt.
Vier jaar na zijn dood besluit ze het graf te bezoeken, en daarmee voor het eerst haar familie in Sierra Leone te ontmoeten. Ze gaat via Ghana, waar ze met lokale muzikanten muziek maakt. Die nummers vormen het hart van de voorstelling, alsof ze haar de kracht geven zich daarna definitief open te stellen.
In het land waar haar vader geboren en gestorven is, ontdekt ze vervolgens dat ze niet alleen op haar moeder lijkt, maar ook op haar vader. Eerder zong ze nog hoe ze bij het stoplicht overvallen werd door iemand die op haar vader lijkt, het brengt haar van haar stuk. Maar uiteindelijk draagt ze haar vader altijd in zich mee. Dat is geen sentimentele catharsis, en nog altijd doet het pijn en schuurt het soms, maar ze is zachter geworden: naar haar vader, maar vooral ook naar zichzelf.
Janneh imponeert met haar gloedvolle stem, soms diep en krachtig, soms snedig zingzeggend, soms ook fragiel en heel kwetsbaar. Ze laat zich zichtbaar raken door haar eigen materiaal, zonder publiek de kans te ontnemen dat ook te doen: zo ontpopt ze zich als sterke leider van haar eigen roedel. Ze grijpt je bij de keel en laat niet meer los.
‘Als ik val, raap me op, breng me thuis’, zingt ze. Janneh heeft zichzelf opgeraapt en thuisgebracht: dat is een moedige, grootse daad.