
Prinses Mabel staat positief in de wereld, maar er zijn periodes geweest dat ze het persoonlijk heel zwaar heeft gehad. Dat vertelde de vrouw van de in 2013 overleden prins Friso zaterdagavond in het EO-programma Kefah en de wijzen. „Ik heb wel af en toe dat ik denk: jeetje, het is soms wel heel heel donker geweest.”
Het vertrouwen in de wereld en de maatschappij blijft Mabel (57) altijd houden, zo verzekert ze presentator Kefah Allush. Maar met de donkere periodes in haar eigen leven heeft ze het moeilijker.
Mabel vertelt geëmotioneerd over het verliezen van haar vader en later haar ‘tweede vader’, de nieuwe man van haar moeder. „En ik ben m’n man verloren na anderhalf jaar in coma. En twee jaar geleden is een van mijn twee zussen, met wie ik heel nauw was, overleden.”
Ze blikt terug op de periode na het ongeluk van haar man Friso, die in 2012 tijdens de skivakantie in een lawine terecht was gekomen. Anderhalf jaar lag hij in coma. Hij overleed ten gevolge van hersenbeschadiging veroorzaakt door zuurstoftekort.
In die tijd kreeg Mabel hulp van een traumatherapeut. Die vertelde haar om iedere dag een lichtpuntje te zoeken. „Ze zei: probeer iedere dag iets moois te zien. Kijk goed rond, en als je het ziet, houd het vast. Dat heeft me enorm geholpen.”
Mabel vond dat in een mooie bloem, haar dansende dochters in de woonkamer of een mooi gedicht. „Daar geloof ik wel heel erg in.”
Zachter en breekbaarder geworden
En dus werd dat ritueel ook doorgetrokken tijdens de ziekte van haar zus, die kanker had. Mabel en haar twee zussen sloten iedere dag af met een ‘fijne dagafsluiter’: benoemen waarom het een mooie dag was geweest.
Het vinden van die lichtpuntjes heeft haar zachter gemaakt, denkt ze. „Dat ik meer dan vroeger toch kijk: waar kan ik een beetje liefde geven, waar kan ik iemand anders hoop geven?”
En ze durft breekbaarder te zijn. „Ik denk dat het me er nog meer van bewust heeft gemaakt, dat als we allemaal wat gelukkiger willen zijn, dat we daar ten eerste allemaal een bijdrage aan kunnen leveren”, zegt ze. „En dat dat ook vraagt dat we iets liever met elkaar omgaan. Iets meer concessie, iets minder snel mensen veroordelen.”