
AmsterdamEen stem die uit een denkbeeldige toverput leek te komen. Donkere ogen waarin je kon verdwalen. Wie Joost Prinsen ooit op het toneel had gezien, vergat hem niet. Hij blonk uit als vertolker van cabaretliedjes en werd bekend door kinderprogramma’s en de quiz ’Met het mes op tafel’. In deze krant was zijn column decennialang wekelijks een eiland van relativering. Deze maandag overleed hij aan de gevolgen van kanker en een herseninfarct.
Sprak Joost Prinsen over zijn jeugd, had hij het over zijn vader Claudius, de burgemeester van Breda en roerganger van een gezin met zes kinderen. ’Roomse blijheid’, typeerde hij die tijd. Veel kaarten, altijd spelletjes. Het zou de basis worden voor zijn loopbaan als bridger en bedenker van ’Met het mes op tafel’.
Joost is tien jaar als zijn vader overlijdt. Zijn moeder moet dan de mooie ambtswoning verlaten en voortaan vaderen ooms en leraren een beetje over hem. De docenten van het Bisschoppelijk College in Weert, bijvoorbeeld. Op die jongenskostschool brengen de priesters die daar voor de klas staan hem de liefde bij voor taal en muziek.
Bij declamatiewedstrijden valt hij in de prijzen en bij de toneelclub is hij haantje de voorste. En niet alleen vanwege drama en decor, vertelt hij later. ,,Het kwam ook omdat we alleen bij het toneel meisjes te zien kregen, want voor de voorstellingen werkten we samen met een meisjesschool uit de buurt. Ik was als zestienjarige héél trots dat het me op de jongensschool tóch was gelukt om een vriendin aan de haak te slaan.’’
Hij raakt in de problemen als hij op school een grap maakt over de rector. Een grap over het randje. Roomse keurigheid is dan een struikelblok om hem weg te sturen, maar hij krijgt te horen dat hij beter kan vertrekken. Iets netter, maar met hetzelfde resultaat. Uiteindelijk haalt hij met wat omwegen toch zijn diploma aan het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch. Hoe zat het met die omwegen, Joost? ,,Ik had genoeg hersens om het eindexamen te halen, maar niet genoeg om het zonder vlijt te doen.’’
Borrel
Na zijn diensttijd bij de luchtmacht vindt hij het vanzelfsprekend om naar de Amsterdamse Toneelschool te gaan. Dat is de brug naar meer dan honderd rollen in toneelstukken, hoorspelen en cabaretprogramma’s. Na een voorstelling drinkt hij in een cafeetje bij Carré een borrel met collega’s. Onder hen regieassistente Emma.
,,Ze pakte me in met haar humor. Ik kende haar amper, maar ze had het lef om in die volle kroeg te roepen dat het tijd werd dat ik met haar mee naar huis ging’’, vertelde hij later. Twee jaar later trouwen ze. Geen huwelijk van pais en vree. ,,Ruzie maken was het cement van onze relatie, maar ik kuste de grond waarop ze liep.’’
Leplazerus
Ze adopteren twee dochters en verhuizen naar Halfweg, waar de huizen dan nog betaalbaar zijn. Hij noemt zijn meisjes later graag zijn grote geluksbrengers, maar begrijpt hun verwijt dat hij er te weinig voor hen was. Dat kon niet anders, is zijn excuus. ,,Acteurs werden slecht betaald, dus ik heb me het leplazarus gewerkt om de kost voor alle vier bij elkaar te scharrelen.’’ In zijn geval betekende dat: overdag tv-opnamen, ’s avonds theatervoorstellingen, tussendoor schrijven en vaak op zondag nog een koffieconcert.
Stratenmaker
Zijn eerste tv-bekendheid dankt hij aan zijn rol als Erik Engerd in het kinderprogramma ’De Stratemakeropzeeshow’. Met Wieteke van Dort en Aart Staartjes brengt hij daar met teksten van onder anderen Willem Wilmink en Jan Boerstoel heikele kinderthema’s ter sprake. Zo trappen ze de tijdgeest op zijn staart in liedjes en sketches over slechte rapporten, pesten, lastige ouders en verliefdheid. Het maakt ze tot idolen van een hele generatie.

Later volgt nieuw succes in de serie ’J.J. de Bom voorheen de Kindervriend’, waarin hij de titelrol vertolkt: een norse speelgoedwinkelier die weinig op heeft met kinderen. De samenwerking (en de vriendschap) met ’stratenmaker’ Staartjes en ’Deftige dame’ Van Dort lijkt op een huwelijk voor drie: tot hoge leeftijd zijn ze samen te zien in ’Klokhuis’.
Gokken
Hij is zó gek op gokken en bridge dat hij het als jonge acteur waagt om in de pauze van een musical waarin hij speelt naar een kroeg aan de overkant van het theater te rennen, om daar snel een kaartje te leggen. Geen wonder dat de omroep bij spelletjesfan Joost aanklopt als ze een nieuwe kennisquiz op het scherm willen brengen. Het moet een spel worden waarbij ambachtslieden met bluf en inzicht geleerde types van de tafel kunnen spelen. Dat wordt ’Met het mes op tafel’: een tv-spel dat hij vijftien jaar zou presenteren en dat nog steeds een publiekstrekker is.
Kantlijn
Zijn tv-werk is steeds een dankbaar onderwerp voor zijn columns in deze krant. Met een zwierige pen plaatst hij Hilversumse hypes in historisch perspectief en voorziet hij politieke perikelen van een persoonlijke kantlijn. Een welkome kantlijn, vergelijkbaar met de opmerking van de oude oom die het allemaal al eens eerder heeft meegemaakt.

De senior die dankzij de levensjaren op zijn teller alle trucjes meteen doorziet. Die wijze grijsaard die de bedrieger al bij binnenkomst in de smiezen heeft. De bedreven spelletjesman die de val van zijn tegenstanders al bij de eerste kaart doorziet. En die het geboefte met een paar trefzekere Bomansiaanse zinnen ontmaskert.
Rouw
Als zijn vrouw Emma in 2020 na 47 jaar samen overlijdt, is hij in diepe rouw. In diezelfde week sterft ook zijn vriend Aart Staartjes. En daarna zijn hond Kaat. Zijn reactie: ,,De dood maakt het bont, om het netjes te zeggen.’’
In zijn column in deze krant maakt hij de lezer deelgenoot van zijn verdriet en het ongemak van alleen-zijn. Zijn Emma had het al voorspeld, vlak voor ze overleed: ’Jij hebt zo een ander’. Dat duurt hooguit een half jaar, dacht ze. Het worden tien maanden. Als hij genoeg heeft van zijn rol als eenzame weduwnaar, gebruikte hij zijn column schalks als contactadvertentie.
Maar de dames die reageren, wimpelt hij tóch weer af: bij nader inzien is hij er toch niet aan toe. Later denkt hij aan voormalig nieuwslezeres Noraly Beyer, die hij kent van een theaterproject. Via de redactie komt het tot een lunchafspraak. En meer. In zijn verhalen praat hij de lezer bij over zijn vriendschap met ’mevrouw N.’
Slecht nieuws
Dat hij wordt behandeld voor blaaskanker houdt hij jarenlang voor zich. Maar in januari vorig jaar mag de lezer het weten: hij vertelt over operaties en scans. ’Steeds gevolgd door slecht – en nog slechter nieuwsgesprekken’. ,,Via poliklinische trucs hier en een chemospoelinkje daar lukte het om de kanker in mijn blaas binnenboord te houden. Maar afgelopen jaar begon de tumor met een kracht – een betere zaak waardig – zich een weg naar buiten te banen.’’
In mei 2023 overweegt hij met de column te stoppen, omdat hij vindt dat hij de actualiteit niet meer goed kan volgen: ’Die gedachtekronkels van een oude man, wie wil dat nou nog lezen?’ De hoofdredacteur weet hem ervan te overtuigen over te stappen naar een tweewekelijks ritme, wetende hoezeer de lezers en de redactie Joost waarderen en met hem meeleven. Joost geeft toe dat hij zijn column ook wel erg zou gaan missen, en blijft toch trouw zijn verhalen mailen. Tot vorige week, toen het hem niet meer lukte…