
Wie aan rouw denkt, denkt vaak aan een begraafplaats met bloemen, wind en stilte. Maar voor Deborah Olie voelde dat niet juist. Toen haar zoon Rayen (15) aan kanker overleed, besloot ze zijn as niet naar een kerkhof te brengen, maar thuis te bewaren — op precies de plek waar hij zijn laatste adem uitblies.
“Mijn kind, op een kerkhof, in weer en wind… dat idee kon ik niet verdragen”, vertelt Deborah met zachte stem. “Hier, in ons huis, is hij nog bij mij. Zijn energie, zijn lach, alles wat hij was — het leeft hier voort.”
Het moment dat het woord ‘kinderoncoloog’ voor het eerst viel, was het begin van een nachtmerrie die Deborah’s wereld volledig verbrijzelde. “Ik wist dat ons leven nooit meer hetzelfde zou zijn. Elke kamer, elke muur herinnert aan hem.”
Nog elke dag voelt ze Rayens aanwezigheid. Zijn kamer blijft onaangeroerd, zijn favoriete spelconsole staat nog op de kast. “Soms lijkt het alsof hij elk moment binnen kan wandelen. Dat gevoel helpt me ademhalen.”
Voor Deborah is haar huis nu meer dan ooit een plek van herinnering én liefde. “Rouw is niet enkel verdriet. Het is blijven zoeken naar manieren om iemand dichtbij te houden, zelfs als dat betekent dat hij nooit meer echt terugkomt.”