
De 19-jarige Tijn B. uit Nijmegen die in februari met een mes het gebouw van de Tweede Kamer binnendrong, is veroordeeld tot een half jaar jeugddetentie. B. is schuldig bevonden aan bedreiging met een terroristisch misdrijf.
De rechter legde de man in totaal 360 dagen jeugddetentie op, waarvan 191 voorwaardelijk. Dat betekent dat B. zijn straf al in voorarrest heeft uitgezeten.
De man was op het moment van het misdrijf achttien jaar oud, maar de psycholoog adviseerde het jeugdstrafrecht toe te passen omdat B. “ziekelijke stoornissen en een gebrekkige geestelijke ontwikkeling” had.
B. reisde in februari van dit jaar naar Den Haag, met in zijn binnenzak een mes dat hij uit de keuken van zijn studentenwoning in Nijmegen had meegenomen. Vervolgens liep hij het gebouw van de Tweede Kamer binnen. Daar heeft hij met het mes de bij de bezoekersingang aanwezige hostess bedreigd.
Daarna is hij over de toegangspoortjes gesprongen en een gang in gerend die toegang geeft tot kleine commissiezalen en toiletten. Nadat de lockdownknop was geactiveerd, vielen de glazen deuren van deze gang dicht. Terwijl beveiligers de deuren stevig vasthielden, heeft de verdachte met het mes meerdere stekende bewegingen gemaakt op de glazen deuren.
Kort daarop is de verdachte door medewerkers van de Koninklijke Marechaussee aangehouden. De man verklaarde later dat het zijn bedoeling was om doodgeschoten te worden.
Man moet weer thuis gaan wonen bij zijn ouders
De rechter nam het advies om jeugdstrafrecht te gebruiken over. Ondanks dat het risico op herhaling laag is, moet B. zich verplicht laten behandelen aan zijn stoornissen en gebrekkige ontwikkeling.
Daarnaast mag hij geen alcohol en drugs gebruiken en niet in de buurt van de Tweede Kamer komen. Ook moet de Nijmegenaar van de rechtbank weer thuis bij zijn ouders gaan wonen en een zinvolle dagbesteding zoeken, zoals werk of een studie.
Tegen B. was twee jaar cel, waarvan negentien maanden voorwaardelijk, geëist. Daarnaast had het Openbaar Ministerie om een werkstraf van 240 uur gevraagd.
Volgens B. was het niet zijn intentie om vergaderingen te verstoren. Ook ontkende hij een terroristisch motief. “Ik ben tegen alle geweld en vind de democratie veel te waardevol om te verstoren.”